Duidelijkheid WKGGZ, klachtenprocedure haarwerkspecialist valt daar niet onder!!!
WKKGZ, Wet Kwaliteit, Klachten en Geschillenzorg is al vanaf 1 januari 2016 van kracht en het is tot maandag 13 maart 2017 onduidelijk geweest of het van toepassing is op leveranciers van het hulpmiddel ‘haarwerk’ (pruiken).
In een toelichting van begin dit jaar vanuit het Ministerie van Volksgezondheid,welzijn en Sport (VWS) valt een bedrijf onder de WKKGZ als het bedrijf bij de Kamer van Koophandel is ingeschreven onder één of meer van de volgende SBI-codes a. 47.73 (apotheken); b. 47.74 (winkels in medische en orthopedische artikelen); of c. 86 (gezondheidszorg) en als in het bedrijf handelingen worden verricht als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw). Onder verwijzing naar de artikelen 2.6, 2.8 a en 2.12 van de Zvw zouden haarwerkbedrijven dus onder de werking van de Zvw kunnen vallen. In de uitzonderingenlijst wordt namelijk het leveren van haarwerken niet vermeld. Zorgverleners in de categorie leveranciers hulpmiddel haarwerk/pruik zouden dan dus aangesloten moeten zijn bij een door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport erkende Geschillencommissie. Om hier niet langer onduidelijkheid over te hebben en eventuele misverstanden te voorkomen heeft de HSBN de vraag gesteld aan het Ministerie VWS of zij eenduidig aan kunnen geven of leveranciers van haarwerken/pruiken nu wel of niet vallen onder de WKKGZ. Het antwoord van het Ministerie VWS was klip en klaar: 'Haarwerk/pruiken vallen onder artikel 2.9 Besluit Zorgverzekering en daarmee onder de uitzonderingen op de Wkkgz zoals bedoeld in art 2.1 onder b Uitvoeringsbesluit Wkkgz.' De HSBN is nu bezig om onder meer in samenspraak met de SEMH de klachtenprocedure dusdanig op te zetten, dat wanneer een haarwerkbedrijf lid is van de HSBN deze automatisch voldoet aan de eisen van de HWK regeling SEMH (erkenningsregeling). Dit zal als het goed is voor 31 maart 2017 geregeld zijn.